Nashville’s Barcultuur Levert Artiesten Passief Inkomen Op

Tijdens mijn bezoek aan Nashville bracht ik meerdere dagen door op Broadway. Binnen een paar straten bezocht ik bars van Morgan Wallen, Jason Aldean, Post Malone, Miranda Lambert en Bon Jovi.

Wat je daar aantreft zijn geen generieke cafés met slechts een artiestennaam op de gevel. Het zijn tot in detail uitgewerkte ervaringen waarin de wereld van de artiest tot leven is gekomen.

De bar van Miranda Lambert is vrouwelijk en zuidelijk gestyled, vol invloeden van Tex Mex. Morgan Wallen’s venue mixt country met een wat ruigere uitstraling, verdeeld over zes verdiepingen. Bon Jovi’s bar voelt als een eerbetoon aan muzikale legendes, met een duidelijke link naar zijn eigen geschiedenis. De inrichting, menukaart, visuals en zelfs het type publiek zijn zorgvuldig afgestemd op de artiestenidentiteit.

Maar het meest interessante vind ik wat erachter zit. Deze bars zijn uitgekiende businessmodellen. Het zijn niet zomaar side hustles, maar strategische merkextensies die zowel artistiek als commercieel werken.

Wat is de winst voor de artiesten?

Voor wereldsterren als Morgan Wallen, Jason Aldean, Post Malone, Miranda Lambert en Bon Jovi zijn deze bars meer dan een leuke investering. Ze leveren concrete voordelen op, zowel op korte als lange termijn.

Ze creëren een passieve inkomstenstroom zonder afhankelijk te zijn van streaminginkomsten, boekingen of sponsorcontracten. Vaak gebeurt dit via winstdeling, licentieconstructies of mede-eigenaarschap.

Daarnaast biedt zo’n bar permanente zichtbaarheid. Een plek op een toeristische locatie waar hun muziek, sfeer en stijl letterlijk continu aanwezig is. Fans ervaren het merk van de artiest fysiek, wat leidt tot sterkere merkbinding.

Daarbij fungeert de bar als contentmotor. Elke bezoeker (inclusief ikzelf) deelt beelden op social media, wat zorgt voor gratis zichtbaarheid en voortdurende betrokkenheid.

Artiesten kunnen bovendien hun bar inzetten voor albumluistersessies, exclusieve optredens of fanmeetings in Nashville. Kortom: de bar wordt een verlengstuk van de fanrelatie én het verdienmodel.

Dit maakt het interessant voor horecaondernemers

De bekendheid van de artiest zorgt ten eerste voor directe traffic. Fans en toeristen komen gericht op het concept af, wat de afhankelijkheid van lokale zichtbaarheid en reclame verkleint.

Wat de samenwerking eveneens lucratief maakt, is het feit dat bezoekers over het algemeen meer besteden per avond. De combinatie van thematische beleving, exclusieve drankjes, merchandise en livemuziek zorgt voor hogere bestedingen.

Uiteindelijk is het concept ook nog eens schaalbaar. Een goed draaiende bar kan worden uitgebreid met pop-ups, merchandise of vestigingen in andere steden. En dankzij de social exposure is dit businessmodel bestand tegen traditionele seizoensinvloeden in de horeca.

Zou dit ook in Nederland werken?

Wat in Nashville werkt, is ook in Nederland toepasbaar, mits het goed vertaald wordt naar onze cultuur en schaal. We hebben voldoende artiesten met een sterke identiteit, trouwe fanbases en herkenbare stijlen.

Een logisch beginpunt zou zijn om tijdelijke pop-ups of vaste clubnachten op te zetten in samenwerking met bestaande horeca. Bijvoorbeeld een maandelijkse avond in de stijl van de artiest, inclusief visuals, signature drinks, een branded setting en bijpassende line-up. Dat hoeft niet groots of ingewikkeld te zijn, als het maar klopt in de totale merkbeleving.

De belangrijkste les? Een artiest die zijn identiteit weet te vertalen naar een fysieke plek, creëert een sterkere band met zijn/haar publiek, bouwt een duurzaam merk en opent nieuwe verdienmodellen.

De barcultuur in Nashville laat vooral zien hoe artiesten zichzelf zakelijk en creatief kunnen uitbreiden, zonder in te leveren op authenticiteit. In Nederland ligt deze mogelijkheid open, zeker nu fans steeds vaker zoeken naar beleving, herkenbaarheid en communities.

De vraag is niet óf dit model hier zou werken, maar welke artiest én horecaondernemer(s) als eerste het lef hebben om het écht goed aan te pakken.